premise
stringlengths
9
577
hypothesis
stringlengths
1
829
label
int64
-1
2
Indische dame en een man in een blauw pak dansen in het zonnelicht.
Een vrouw eet een augurk.
2
Indische dame en een man in een blauw pak dansen in het zonnelicht.
Twee mensen dansen buiten.
0
Indische dame en een man in een blauw pak dansen in het zonnelicht.
Twee mensen dansen terwijl een band optreedt.
1
Twee oudere mannen praten.
Twee mensen hebben een gesprek.
0
Twee oudere mannen praten.
Mannen wisselen ideeën uit.
1
Twee oudere mannen praten.
Een menigte praat over elkaar.
2
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Ze gaan snel.
1
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Een motorrijder doet aan bomensprongen.
0
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Ze zitten niet op de fiets.
2
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Iemand probeert nieuwe trucs op zijn fiets te leren.
1
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
De motorrijder springt in een gat.
0
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Een persoon fietst buiten.
0
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
De motorrijder kan een man of een vrouw zijn
1
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Er is een motorrijder.
0
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Een motorrijder springt in een bosrijke omgeving.
1
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
De motorrijder gebruikt een kleine fiets om over een gat te springen.
1
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Ze vermijden bomen.
0
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
De mountainbiker gaat op een woestijnpad.
2
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
De motorrijder probeert over een vulkaan te springen.
2
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Hij is binnen.
2
Een mountainbiker springt op een helling buiten in een bosgebied.
Er zit iemand in een bobslee.
2
Twee oudere mannen in de winterjas die buiten een winkel praten met een grasveld dat is bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
De oude mannen hebben het over het weer.
1
Twee oudere mannen in de winterjas die buiten een winkel praten met een grasveld dat is bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
Twee oude mannen in winterjassen praten buiten.
0
Twee oudere mannen in de winterjas die buiten een winkel praten met een grasveld dat is bedekt met een lichte laag sneeuw voor zich.
De oude mannen dragen regenjassen.
2
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, hebben gras op de achtergrond gesneeuwd.
De mannen drinken koffie en hebben wat koekjes.
2
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, hebben gras op de achtergrond gesneeuwd.
De mannen slapen.
2
Twee oudere mannen die een gesprek hebben, hebben gras op de achtergrond gesneeuwd.
Er staan twee mannen buiten op deze foto.
0
Twee mannen staan buiten en de sneeuw ligt op de grond.
Twee mannen bereiden zich voor op een sneeuwbalgevecht.
1
Twee mannen staan buiten en de sneeuw ligt op de grond.
Mannen die sneeuwengelen maken.
2
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
Deze mannen droegen nooit jassen.
2
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
Ze dragen buiten jassen.
0
Twee oudere mannen in jassen staan buiten.
Het is koud, maar ze zijn toch naar buiten gegaan.
1
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt.
Een vrouw borstelt haar haren in haar slaapkamer.
2
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt.
Een man houdt een accordeon vast.
0
Een heer met een paarse sjaal en hoed kijkt naar geld terwijl hij een accordeon vasthoudt.
Een man kijkt naar honderden dollars.
1
BMX motorrijder springt over een ravijn.
ravijnspringen is nooit gemakkelijk
1
BMX motorrijder springt over een ravijn.
er is een BMx motorrijder die perfect is in ravijnspringen
0
BMX motorrijder springt over een ravijn.
Iedereen kan ravijnspringen.
2
Een witte fiets is aan een straatbord gebonden.
de motor is verbonden met een stopbord
1
Een witte fiets is aan een straatbord gebonden.
de auto staat geparkeerd bij het bord
2
Een witte fiets is aan een straatbord gebonden.
de fiets is verbonden met een bord
0
Een witte fiets leunt tegen een paal.
Er staat een fiets op de grond die wordt gerepareerd.
2
Een witte fiets leunt tegen een paal.
Een fiets met lekke banden wordt niet bereden
1
Een witte fiets leunt tegen een paal.
Een fiets buiten.
0
De jongen heeft de cyclus afgesloten en is weggegaan.
Een jongen die op de fiets zit.
2
De jongen heeft de cyclus afgesloten en is weggegaan.
Een jongen die wegloopt.
0
De jongen heeft de cyclus afgesloten en is weggegaan.
Een fiets geketend met een jongen die wegloopt.
1
Overdag een drukke stad.
Een stad vol mensen overdag.
0
Overdag een drukke stad.
Een verlaten stad aan de rand van de wereld.
2
Overdag een drukke stad.
Een drukke stad vol met auto's op een warme zomerdag.
1
Mensen lopen rond in een grote stad.
Er lopen mensen naar het park.
1
Mensen lopen rond in een grote stad.
Er zijn mensen buiten.
0
Mensen lopen rond in een grote stad.
De mensen slapen.
2
Een drukke stad die op New York lijkt.
Er zitten veel mensen in de stad.
0
Een drukke stad die op New York lijkt.
De stad is erg groot.
1
Een drukke stad die op New York lijkt.
De stad lijkt op Lawrence, Kansas.
2
Een uitzicht op gebouwen en mensen die over de straten lopen in Times Square, New York City.
Er is een stad.
0
Een uitzicht op gebouwen en mensen die over de straten lopen in Times Square, New York City.
Het gebied van de klaprozen is nog volkomen onberoerd.
2
Een uitzicht op gebouwen en mensen die over de straten lopen in Times Square, New York City.
Times Square in New York City zit vol mensen en zit vol lawaai en activiteit.
1
Een vrouw maakt een pot met leem.
Een man schildert een schilderij.
2
Een vrouw maakt een pot met leem.
Een vrouw maakt een bloempot.
1
Een vrouw maakt een pot met leem.
Een kunstenaar is aan het beeldhouwen met leem.
0
Een kapper die op klanten wacht.
Een kapper staat vooraan in zijn winkel.
1
Een kapper die op klanten wacht.
Er is een kapper aan het werk.
0
Een kapper die op klanten wacht.
De kapper sluit de winkel aan het eind van de dag.
2
Een man die in een kapsalon zit.
Er wacht een individu binnen.
0
Een man die in een kapsalon zit.
Er wacht een man op zijn kapsel.
1
Een man die in een kapsalon zit.
Een man poetst zijn tanden.
2
Een vrouw bereidt zich voor om een kom te beglazen.
Een vrouw die zich graag klaarmaakt om te verglaasen
1
Een vrouw bereidt zich voor om een kom te beglazen.
Een vrouw die zich niet voorbereidt op het verglaasen
2
Een vrouw bereidt zich voor om een kom te beglazen.
Een vrouw die zich voorbereidt op het verglaasen
0
Een vrouw die een schort draagt, controleert een grote pot op een tafel gevuld met koppen, kommen, potten en manden van verschillende grootte.
Een vrouw met een handschoen wast de afwas.
2
Een vrouw die een schort draagt, controleert een grote pot op een tafel gevuld met koppen, kommen, potten en manden van verschillende grootte.
Een vrouw met een rood schort inspecteert een grote zwarte pot op een tafel gevuld met koppen, kommen, potten en manden van verschillende grootte.
1
Een vrouw die een schort draagt, controleert een grote pot op een tafel gevuld met koppen, kommen, potten en manden van verschillende grootte.
Een vrouw draagt een schort.
0
Een model dat lijkt alsof ze een echte vrouwelijke voetballer is.
Een man is model voor een kookprogramma.
2
Een model dat lijkt alsof ze een echte vrouwelijke voetballer is.
Een vrouw probeert model te staan voor een sportblad.
1
De brandweer komt uit een metrostation.
Brandweermannen die buiten lopen.
0
De brandweer komt uit een metrostation.
Het station is leeg.
2
De brandweer komt uit een metrostation.
De brandweermannen werken niet.
1
Uitgepute brandweermannen lopen.
Er lopen brandweermannen.
0
Uitgepute brandweermannen lopen.
Uitgepute brandweermannen lopen terug naar de brandweerkazerne om te rusten.
1
Uitgepute brandweermannen lopen.
De vastberaden brandweermannen rennen een brandend gebouw binnen.
2
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
Drie man houdt de bijlen in hun linkerhand.
2
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
De drie brandweerlieden hebben het over sport.
1
Drie brandweerlieden, de dichtstbijzijnde brandweerman houdt een helm in zijn linkerhand.
De brandweermannen zijn bijeen en een van hen houdt zijn helm vast.
0
Een man die langs een schoon schip loopt.
De man leidde de schoonmaakploeg waar ze heen moesten.
1
Een man die langs een schoon schip loopt.
De vrouw reed met de bemanning mee.
2
Een man die langs een schoon schip loopt.
De man liep langs de bemanning.
0
Een kleine jongen zwemt onder water.
Een jongen drijft op water.
2
Een kleine jongen zwemt onder water.
Een kleine jongen die aan het strand zwemt.
1
Een kleine jongen zwemt onder water.
Een kind dat zwemt.
0
Een coureur reed tegen zijn Ford-auto op een grindbaan.
Een man heeft zijn wagen geparkeerd.
2
Een coureur reed tegen zijn Ford-auto op een grindbaan.
Er wordt een Ford op het spoor gedreven.
0
Een coureur reed tegen zijn Ford-auto op een grindbaan.
Een man ract tegen zijn wagen.
1
Drie mannen en een meisje springen allemaal samen in een zwembad.
De mensen klimmen allemaal uit het water.
2
Drie mannen en een meisje springen allemaal samen in een zwembad.
De mensen springen allemaal in het water.
0
Drie mannen en een meisje springen allemaal samen in een zwembad.
De mensen zijn allemaal vrienden.
1
Een jongetje onder water in een poel met een plastic dinosaurus.
Het speeltje is waterdicht.
1
Een jongetje onder water in een poel met een plastic dinosaurus.
De Lone Ranger zwemt weer.
2
Een jongetje onder water in een poel met een plastic dinosaurus.
Kleine jongen in het zwembad houdt speelgoed vast.
0